maandag 7 januari 2013

Dagboek van een amateur hardloper: Oliebollencross Haag


Sinds enige tijd heb ik het lopen weer opgepakt en zelfs met plezier lid geworden van een atletiekvereniging (AV Sparta) om wat gestructureerder (en vaker) te lopen. Vandaag (5 januari 2013) ga ik voor het eerst in 25 jaar meedoen aan een heuse cross. De oliebollencross is de eerste van het nieuwe jaar. In plaats van een lange duurloop kies ik voor de korte variant van 4 km om snelheid op te doen Op de website van Haag atletiek vind ik het parcours. De verharde paadjes door het Westduinpark ken ik redelijk goed, het is één van mijn trainingsrondjes. Soms sta je oog in oog met een Schotse hooglander (zo'n vierpotig koebeest bedoel ik).

De auto zet ik bij de bosrand bij de Fuutlaan neer. Het begint meteen te kriebelen. Ik schrik me rot als ik het parcours zie, niks verharde paadjes, maar blubber, steile heuvels en mul diep zand, waar je door heen moet slingeren. Het heet ook niet voor niks een cross! Tijdens het inlopen begin ik als een gek te zweten. Heb ik te veel laagjes aan bij 10 graden of is het een soort angstzweet? Een volwassen kerel van veertig jaar die nerveus is voor iets wat hij vaak doet: hardlopen? Ja, dus. Ik ben weer bijna net zo nerveus als toen ik acht was.

Als ik snel ben kan ik de start en finish van de jeugdcross nog zien. Maar het woordje snel had ik beter niet kunnen denken. Eerst de ingang  vinden van Haag atletiek. Dat is nog een stukkie lopen om het complex heen. Bij het ophalen van het startnummer piepen een aantal moeders met kroost voor. Die moeten eerder starten, dus ik strijk met mijn hand over mijn hart. “Na-inschrijving of vooraf ingeschreven?”  “Het laatste” antwoord ik. “Dan moet u bij de andere rij zijn”, zegt de vrouw achter de tafel. Bij de andere rij hebben ze na vijf minuten het startnummer nog niet gevonden, terwijl ik wel op de inschrijflijst sta. Na toiletbezoek nog steeds geen nummer. “Mogen mensen van Sparta niet mee doen dan?” grap ik. Op dat moment gaat er een lichtje op bij de  mensen achter de inschrijftafel. Ooh, dan hebben we nog een ander stapeltje. Met nummer en speldjes spoed ik me weer richting parcours. Ik vraag of er ook een achteruitgang is aan een atleet op de grote atletiekbaan van het mooie complex van Haag Atletiek. “Yeah, you can just jump over “zegt de atleet zonder een woord Haags. Achter de omheining zie ik een ruime gracht. Zeker een verspringer denk ik nog. Das lekker dan. Ik kan weer 2 kilometer terug en omlopen. Hijgend sprint ik de steile heuvel richting parcours op.

Net op tijd zie ik de eerste jongens en meisjes voorbij stormen. Ze lopen 1 rondje maar als ik doorloop kan ik de winnaars nog zien finishen, wat lukt. De kleintjes zijn al razendsnel. Ik moet nog terug naar mijn auto en zal over ruim een kwartier moeten starten. Weer zet ik me in gang en ben net op tijd voor mijn eigen start. Ik had een tiental snelle baanatleten verwacht, maar er doen ook veel jeugd en oudere recreatieve lopers mee.  De meeste echte kleppers doen de lange cross. Mijn vrees dat ik laatste ga worden wordt minder.  

Twee rondjes mogen we ploeteren op het selectieve zware parcours. Na de heuvels en de scherpe bochten naar beneden en door het mulle zand volgt een modderig paardenpad.  Het einde  is een slalom door kreupelhout en met mos bezaait hobbelig grasveld. Na het eerste rondje snak ik naar adem. Ik lig bij de eerste tien, maar ben ik niet te enthousiast van start gegaan? Voor mij lopen een snelle baanatlete van haag Atletiek en een jeugdige atleet van Sparta. Tegen beter weten in probeer ik aan te haken.  In gedachten zie ik mezelf al wandelen en door het halve veld ingehaald worden.
Ik bijt nog even op mijn tanden, mijn 14 jarige metgezel (ik hoor later dat hij Isam heet) heeft het ook zwaar.  Hij lost me twee keer, maar ik kan twee keer terugkomen, al zegt mijn lichaam “laat lekker gaan joh”. In de laatste 2 bochten gebeurt er iets wonderlijks: zowaar een eindsprint, of iets wat daar op moet lijken uit het vermoeide lijf.  Eigenlijk voel ik me schuldig dat ik zo’n jong ventje als locomotief bedank voor bewezen diensten en hem vlak voor de finish inhaal. Kapot plof ik in het gras. 

Een 7e plaats totaal (en 2e bij de heren 35+) in 18 minuten.
Tevreden, al sta ik sta weer met beide benen op de grond als ik hoor dat nummer 1, maar liefst ruim twee minuten sneller is dan ik (en dat over maar 4 km). Ik geniet nog na van de lange cross, die de laatste is van de lokale competitie van vier lopen. Spartaan Vincent Trinthamer wint nu eens niet, maar hij is dan ook ziek geweest.  Winaar Pacal van Troost van Haag Atletiek zie ik viermaal als een komeet over  het parcours scheren (en dan is hij onderweg ook nog gevallen) en ligt al snel mijlenver voor op de rest. Na afloop is het een gezellige boel waar oliebollen, bekers(prijzen) en bier over de tafel rollen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten